Grote Bourgogne uit een Limburgse lusttuin

Peter Colement maakt met Clos d’Opleeuw een witte topwijn

Peter Colemont maakte in 2000 zijn eerste Clos d’Opleeuw. De ‘clos’ verwijst naar de ommuurde wijngaard, een benaming die ook in Bourgogne gebruikt wordt voor dit soort percelen. Bourgogne was één van de grote voorbeelden van de wijnmaker toen hij hier Chardonnay druiven aanplantte. “De manier van werken van sommige wijnbouwers in Bourgogne vind ik heel inspirerend. Hoe ze hun terroir door en door kennen en met veel geduld en buikgevoel fantastische resultaten halen.”

“Mijn wijngaard is eigenlijk een voormalige lusttuin van het kasteel van Opleeuw. De kasteelheren lieten rond 1840 een muur zetten omheen dit stuk van één hectare om zo beter fruit te kunnen kweken, evenals planten die een warmer klimaat nodig hebben. Op die manier werd de tuin afgeschermd van de koude noordenwind. De muren hielden ook de warmte vast en creëerden zo een microklimaat. Ideaal voor een wijngaard eigenlijk, ook al omdat de tuin op een zuiderhelling ligt en een goede bodem van leem en kalk heeft. Maar twintig jaar geleden, toen ik met mijn eigen wijnproject wilde beginnen, was het terrein helemaal overwoekerd. De fruitbomen waren verwilderd. Er was serieus wat werk nodig om hier een fatsoenlijke wijngaard van te maken.”

 

“Ik durf op mijn eigen gevoel af te gaan”

Door zijn voorliefde voor Bourgogne en zijn relaties met wijnboeren uit die streek is het dan ook niet verwonderlijk dat de wijnen die Colemont in zijn kleine dorp in Limburg maakt verwijzen naar grote namen uit de Côte d’Or, het beroemde departement rond Dijon. De Britse wijnschrijfster Jancis Robinson vergeleek Clos d’Opleeuw zelfs met een gesofisticeerde Puligny-Montrachet. Dat compliment zorgde er voor dat Peter Colemont ook bij internationale wijnfreaks van een huizenhoge reputatie geniet.

 

Hoe komt het dat een voormalige leraar biologie hier, op een klein ommuurd stukje Limburg, witte wijn maakt die tot de beste in de wereld behoort? De kwaliteit van de druiven op de clos van Opleeuw is zeker één deel van het antwoord. Colemont werkt hier het hele jaar door, meestal moederziel alleen, om zijn wijngaard in topconditie te houden. Hij schoffelt onkruid en beschermt de druiven met netten tegen vogels en zonnebrand. Heel wat trossen snoeit hij weg om zo meer concentratie te krijgen in de overgebleven druiven. “Dat kost opbrengst, maar het levert veel kwaliteit op.” 

“Ik wil niet groeien om te groeien”

Maar ook geduld en buikgevoel zitten dus in de materiaalkast van de wijnmaker. “Ik heb geleerd om te wachten met plukken tot de druiven écht rijp zijn. Wanneer is dat? Sommige wijnbouwers laten dat door een labo beslissen. Je stuurt druiven op en dan weet je snel alles over het suikergehalte en de zuren. Dat doe ik ook, maar er zijn toch ook andere factoren die spelen. Ik proef zelf – ook de pitten van de druiven, om iets te leren over de bitterheid – en ik durf op mijn eigen gevoel af te gaan.”

 

Dat gevoel komt ook van pas in de kleine kelder waar Colemont zijn Clos d’Opleeuw maakt. “Ik wil een wijn met een bepaalde, herkenbare stijl maken. Als wijnbouwer heb je een handtekening en die probeer ik op elke jaargang aan te brengen.” Om zijn typische fluwelige, rijke wijn te maken, moet Colemont in zijn kelder, zoals in de wijngaard, tientallen details goed zien te krijgen. Houten vaten spelen daarbij een cruciale rol. “Ik koop elk jaar nieuwe vaten van Franse eik. Door de wijn daarin een jaar op te voeden, krijg je meer complexiteit.” De keuze van de vaten en de precieze duur van het verblijf op vat zijn maar een paar van de beslissingen die Colemont elk jaar moet nemen.

De voorbije jaren heeft de wijnmaker nog Chardonnay aangeplant op een kleine areaal van 15 are nabij de kerk van Borgloon en is hij betrokken geraakt bij een project in Wallonië (La Falize). “Maar tegelijk waak ik over mijn onafhankelijkheid en mijn kleinschaligheid. Ik wil niet groeien om te groeien. Door klein te blijven werken, heb ik ook een enorme vrijheid. En die wil ik koesteren.”

Wil je een recept maken dat perfect past bij een glas Clos d’Opleeuw van Peter?