Hasseltse moutwijn

Ontwerper van echtheid

Bedrijf

Ambachtelijke Stokerij Vanderlinden

Product

Jenever en moutwijn

Ligging

Luikersteenweg 264/1
3500 Hasselt

Olivier Vanderlinden: “Ik stook op een ambachtelijk 18de eeuwse traditie, maar met hedendaagse aanpassingen zoals zonnepanelen.”

In 2022 is het vijf jaar geleden dat Olivier zijn eerste jenever bottelde, maar voor de oorsprong moeten we verder terug in de tijd. Olivier is een rasechte Hasselaar, geborgen en getogen in de hoofdstad van Limburg en jenever.

“Welkom in mijn mancave. Toch volgens mijn vrouw”, lacht Olivier Vanderlinden bij het betreden van zijn heiligdom: de stokerij. Olivier woont en stookt in een oude hoeve langs de Luikersteenweg. Het huis was van zijn overgrootouders. Hier sleet hij heel wat van zijn jeugd. Een plek vol nostalgie dus. En nu ook met echte ambachtelijke Hasseltse jenever en moutwijn.

“We zetten op een natuurlijke manier producten neer. Erfgoed teruggeven aan de bevolking is het opzet”

Want wie Hasselt zegt, zegt Hasseltse jenever. In 2015 trad Olivier toe tot de Confrérie van de Hasseltse jenever, een broederschap dat jenever promoot. Zo leerde hij de achterkeuken en het grotere verhaal van dit nobel drankje kennen.

Hoewel Hasselt jaren geleden tientallen stokerijen kende, was dat aantal teruggevallen tot een enkeling. Dus vond Olivier het zijn plicht om dat aantal te verdubbelen. In 2016 begon hij zelf met als doel het promoten van dit Hasseltse erfgoed. Hij ging in de leer bij Jan Kempeneers, volgde een opleiding bij Syntra en verbouwde de hoeve tot een kleine stokerij. Een jaar later bottelde hij zijn eerste Hasseltse jenever, niet toevallig op zijn 45ste.

“De stoker geeft iets terug aan het volk. Net zoals vroeger”

Het volledige stookproces duurt ongeveer 7 à 8 dagen. Een mengsel van gerst en rogge wordt vermengd met water en opgewarmd. Na om en bij een anderhalf uur sudderen wordt het brouwsel gekoeld en wordt gist toegevoegd. De vergisting neemt ongeveer 4 à 5 dagen in beslag. Daarna pompt Olivier het mengsel over naar de stookketel. Nu is het tijd voor de ruwe stook. Belangrijk hierbij is dat het mengsel onder de 100°C blijft, anders verdampt ook het water. De alcohol verdampt als eerste, condenseert en wordt opgevangen. De opgevangen alcohol ondergaat een tweede stook, waarbij het belangrijk is dat de goeie alcohol van de slechte – de methanol – gescheiden worden. De ethanol – de goeie – wordt tenslotte versneden met een kruidendistillaat en water in functie van het gewenste eindresultaat.

Dat eindresultaat kan bij Oliver nogal variëren. Zo is er de Hasseltse moutwijn. Dit is het graandistillaat dat na twee keer stoken verkregen wordt. Olivier laat dit rijpen op vaten, die de namen dragen van de moederoversten van de voormalige abdij van Herkenrode waar hij zijn biograan haalt. Verder is er de Hasseltse jenever, zowel de jonge als de oude. Dit is een combinatie van moutwijn, alcohol en kruidenmixen. Afhankelijk van het percentage en de leeftijd van de moutwijn spreken we van oude of jonge jenever.

Af en toe maakt hij ook een “specialleke” zoals de Aqua Henricus, een stooksel van wijn en jeneverbessen, gebaseerd op een recept van Jacob Van Maerlant. Deze broeder schreef in 1269 voor de eerste keer neer hoe de voorganger van jenever gemaakt werd en naar aanleiding van dat 750-jarig jubileum ging Oliver aan de slag met die notities.

Tenslotte doet hij ook aan loonstoken voor fruitboeren (overschotten van peren of appelen), wijnmakers (geperste druiven) of biermakers zoals Bokke (gemacereerd fruit). Olivier verwerkt hun producten tot een heerlijk stooksel, die ze op hun beurt terug kunnen aanbieden aan hun cliënteel. “Zo geeft de stoker iets terug aan het volk. Net zoals vroeger”, aldus Olivier.

Olivier wil met zijn onderneming zo duurzaam mogelijk werken. Het korte keten-verhaal is daarom zeer belangrijk. In dat kader werden fruitbomen aangepland en probeert hij alles vast te krijgen in een straal van om en bij 20 km rond zijn stokerij. Er werd ook een zonneboiler en zonnepanelen geïnstalleerd met als doel minder stroom te gebruiken en CO2-neutraal te worden. “Ik stook op een ambachtelijk 18de eeuwse traditie, maar met hedendaagse aanpassingen zoals zonnepanelen”, verklaart Olivier. Tot op heden is het stoken nog een verhaal in bijberoep. Zijn vader helpt ondertussen al mee en ook zijn zoon begint de microbe van het helpen stoken te voelen. De ambitie is dan ook om te blijven groeien, de afzetmarkt uit te breiden en het aantal flessen op te voeren tot 30.000 stuks. Dan pas kan Olivier er voltijds van leven. In afwachting stoken ze lustig verder het Hasseltse erfgoed.

Een jenever of moutwijn kun je puur drinken, maar probeer het ook eens in een heerlijke cocktail.